3.4°C - Z 1 bft

Voorpagina Nieuws Foto Video Alarmeringen Informatie

Informatie

P2000 en C2000

De basis van P2000 alarmeringen
Is het bekijken van P2000 meldingen legaal?
Waarom kan ik niet meekijken of -luisteren met de politie en ambulance (C2000)?
De toekomst van P2000 alarmeringen



De basis van P2000 alarmeringen

De leden van de brandweer van Kampen en IJsselmuiden (en alle andere korpsen in Nederland) worden bij incidenten gealarmeerd door middel van een 'pager'. Dat is een klein apparaatje dat (draadloos) aangesloten is op het P2000 alarmeringsysteem. Vanuit de meldkamer in Apeldoorn worden de meldingen verstuurd aan de hand van telefoontjes van 112-bellers, meldingen van de politie of van automatische brandmeldsystemen. Dit alarmeringsysteem is 24 uur per dag, 7 dagen in de week actief en daardoor kunnen de leden van de brandweer op elk moment van de dag, waar ze in Nederland dan ook zijn een alarmering ontvangen.

De meldkamer in Apeldoorn stelt de meldingen op aan de hand van een speciaal protocol. Hierin staan alle 'meldingsclassificaties' die de brandweer gebruikt bij meldingen. Deze classificaties reiken van een standaard woningbrand tot en met speciale meldingen zoals 'dierenkwelling' of 'stankoverlast'.

De standaardvorm van een melding is als volgt:

  • Prioriteit
  • Meldingsclassificatie
  • ( Objectnaam )
  • Straatnaam / autoweg of snelwegnummer
  • ( Huisnummer en postcode ) / hectometernummer
  • Plaatsnaam
  • Voertuigen
  • ( Opschaling )
Achter elkaar ziet dat er zo uit:

PRIO [[1/2/3]] [[ Meldingsclassificatie ]] : (( Objectnaam )) : [[ Straatnaam / autoweg- of snelwegnummer ]] : (( Huisnummer en postcode | hectometernummer ]] [[ Plaatsnaam ]] [[ Voertuigen ]] (( Opschaling )) Een fictief voorbeeld:

PRIO 1 Gebouwbrand : Basisschool 't Kleutertje : Dorpsstraat : 1 8261AA KAMPEN 1430 1432 1450 1463 1490 (Middelbrand)

Prioriteit
De prioriteit van een melding geeft aan in hoeverre de oproep spoedeisend is: bij een incident waarbij (mogelijk) mensenlevens in gevaar zijn, wordt er standaard prioriteit 1 gealarmeerd. De brandweermensen moeten zo snel mogelijk naar de kazerne komen en zodra de brandweerwagen gaat rijden, zal deze met zwaailichten en sirenes naar het incident vertrekken. Bij prioriteit 2 is er wel spoed, maar niet dusdanig dat de brandweermensen met spoed op de kazerne moeten komen. Prioriteit 3 wordt gebruikt indien er absoluut geen haast is bij de inzet van de brandweer. Sporadisch wordt prioriteit 5 gebruikt, voor testmeldingen of oefeningen.

Meldingsclassificatie
De meldingsclassificatie geeft aan om wat voor soort incident het gaat. Veelgebruikte termen zijn: Woningbrand; Ongeval Wegvervoer Letsel; Persoon te water; Voertuig te water; Brand wegvervoer; etc.

Objectnaam
Indien er sprake is van een automatische brandmelding bij een verzorgingstehuis, een openbare instelling of een bedrijf, kan de naam van het object meegegeven worden in de melding. Mocht er een brandmelder afgaan in een verzorgingstehuis, dan krijg je bijvoorbeeld: 'Delta Wonen Zorgw.Bregittenstr. OMS 700707'. Naast de naam van het object staat er een zes-cijferige code, waarmee de bevelvoerder in de computer kan zoeken naar informatie over het object. Omdat niet ieder incident plaatsvindt in of bij een gebouw met een openbare functie, staat er lang niet altijd een objectnaam in de melding.

Straatnaam / autoweg of snelwegnummer
Een van de belangrijkste delen van de melding is natuurlijk de locatie van het incident. Indien het incident zich afspeelt buiten de snelweg om, zal er een straatnaam in de melding staan. Mocht er een ongeval zijn gebeurd op de N50, dan staat er vaak enkel de N50 als straatnaam.

Huisnummer en postcode / hectometernummer
Het huisnummer en de postcode worden niet altijd meegestuurd in een melding. Als er een telefoontje binnenkomt via 112, dan is de beller niet altijd in de gelegenheid om een dichtsbijzijnd huisnummer op te geven. Als er een incident is voorgekomen op een auto- of snelweg zal het hectometernummer meegegeven worden in de melding. Ook de richting komt er vaak bij te staan: L van links en R van rechts. Dit, zodat de hulpdiensten weten aan welke kant van de snelweg ze aan moeten rijden.

Plaatsnaam
De plaatsnaam; dat spreekt voor zich.

Voertuigen
Zodra een centralist op de meldkamer een incident gaat invoeren aan de hand van een belletje via 112, krijgt hij of zij een overzicht van meldingsclassificaties. Voor elk soort incident is er een standaard uitrukvoorstel: voor een 'Ongeval Wegvervoer Letsel' gaan per definitie in Kampen of IJsselmuiden 1 tankautospuit, 1 hulpverleningsvoertuig en de Officier van Dienst rijden. Voor een kleine buitenbrand rijdt er meestal maar 1 tankautospuit. Maar in het geval van een woning- of gebouwbrand in de binnenstad van Kampen rijden er 2 tankautospuiten (1 uit Kampen en 1 uit IJsselmuiden) en 1 hoogwerker. Bij elk soort incident gaan er dus andere voertuigen rijden.

De voertuigen hebben allemaal roepnummers gekregen, zodat de brandweermensen direct weten met welke voertuigen ze naar de plaats van het incident moeten gaan. In onze regio zijn dat, afgezien van het voorvoegsel '04-' voor veiligheidsregio IJsselland, viercijferige nummers die per brandweerkorps verschillen. In Kampen en IJsselmuiden beginnen deze bijvoorbeeld altijd met '14'. Zwolle heeft '16' en buurgemeente Oldebroek (provincie Gelderland, veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland) heeft '06-' als voorvoegsel en het viercijferige nummer begint met '67'. In sommige andere veiligheidsregio's is de sinds 2009 geldende landelijke standaard nog niet doorgevoerd; een voorbeeld hiervan is de nummering van bijvoorbeeld de tankautospuit van Ens in Flevoland: deze draagt het roepnummer '444'.

Opschaling
Indien er sprake is van een incident waarbij de (al ingezette) hulpverleners niet genoeg mankracht of capaciteit hebben om het incident meester te worden, kan de leidinggevende (veelal de bevelvoerder in de eerste tankautospuit of de Officier van Dienst) contact opnemen met de meldkamer om aan te geven dat er extra hulpdiensten nodig zijn. De centralist zal dan moeten opschalen naar bijv. middelbrand of middel hulpverlening, afhankelijk van de aard van het incident. Hij zal dan extra blusgroepen alarmeren, die naar de plaats van het incident moeten komen met ieder een specifieke hulpverleningsvoertuig. In het geval van een brand gaat de opschaling zo:

  • Kleine brand (1 tankautospuit opgeroepen)*
  • Middelbrand (2 tankautospuiten opgeroepen)
  • Grote brand (3 tankautospuiten opgeroepen)
  • Zeer grote brand (4 tankautospuiten opgeroepen)
Naast het aantal tankautospuiten zullen er bij opschaling veelal ook andere voertuigen naar de plaats van de brand worden gestuurd. Denk daarbij aan de slangenwagen van IJsselmuiden (04-1463) of de tankwagen van Kampen (04-1460).

In het geval van een incident waar hulpverlening moet worden geboden (bijvoorbeeld ongevallen op de weg) is het woord 'brand' te vervangen in 'HV'. Dan krijg je dus 'Kleine HV*', 'Middel HV', 'Grote HV' of 'Zeer grote HV'. HV wordt in het geval van een incident waarbij een persoon of voertuig te water is geraakt vaak te vervangen met 'WO' wat staat voor waterongeval.

* = Kleine brand, kleine hulpverlening en klein(e) waterongeval worden in de regel nooit in de melding geplaatst omdat er dan in feite geen sprake is van opschaling.

Indien er sprake is van een incident waarbij er goede overleg nodig is tussen de brandweer, ambulance en politie kan er gekozen worden om op te schalen naar GRIP 1 tot en met 4. GRIP staat voor Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijdings Procedure. In Nederland zijn er afspraken gemaakt met betrekking tot opschaling in GRIP-niveaus. Er zijn 4 GRIP-niveaus, te weten:

  • GRIP 1: Wanneer er bij een groot incident coördinatie nodig is, kan er opgeschaald worden naar GRIP 1. Op dat moment komen de Officieren van Dienst van de drie disciplines (OvD-B: Brandweer, OvD-G: Ambulance, OvD-P: Politie) ter plaatse en wordt een Commando Plaats Incident (COPI) gevormd. Hierin plegen de OvD's overleg over het verloop van de aanpak van het incident. Ook zal er een HOvD (Hoofdofficier van Dienst) gealarmeerd worden. Wanneer deze ter plaatse komt, zal hij de functie van 'Leider COPI' innemen. Hij is dan als het ware de gespreksleider binnen het COPI.
  • GRIP 2: Wanneer er bij een bestaand incident een effectgebied ontstaat (bijv. een vrachtwagen die gevaarlijke stoffen lekt, waardoor enkele huizen aan de buitenrand van een wijk ontruimd moeten worden), zal er altijd GRIP 2 moeten worden gemaakt. Hierbij wordt het kerndeel van het Regioneel Operationeel Team (ROT) gealarmeerd. Hierin nemen functionarissen van verschillende disciplines zitting. Ook de burgemeester wordt bij GRIP 2 op de hoogte gebracht. Hij vormt, samen met enkele ambtenaren, het Gemeentelijk Beleidsteam (GBT).
  • GRIP 3: Wanneer er bij bovengenoemd voorbeeld een sterke wind staat en er moet daarom een groter gebied ontruimd dan wel gewaarschuwd worden, heeft het incident zoveel effect dat er meer coördinerende functionarissen nodig zijn. Bij GRIP 3 wordt het volledige ROT gealarmeerd. Ook het GBT wordt uitgebreid, waarbij de burgemeester samen met zijn ambtenaars sturing geeft op bestuurlijk niveau. Ook op regionaal niveau is er een coördinerende burgemeester; hij laat zich ondersteunen door een Regionaal Beleidsteam (RBT). Verder is het mogelijk dat er gebruik moet worden gemaakt van hulpmiddelen. Een voorbeeld van deze hulpmiddelen zijn WAS-sirenes (de centraal geplaatste, hoge palen die luide, steeds hoger gerakende sirenes produceren) die in het effectgebied geactiveerd worden. Daarnaast zal de politie in zo'n geval vaak rondrijden met geluidswagens, om de inwoners op de hoogte te brengen van het incident. Het gebruik van de WAS-sirenes in een gemeente staat gelijk aan opschaling naar GRIP 3, echter niet andersom.
  • GRIP 4: Wanneer er bij zeer grote incidenten gemeentelijke of regionale grenzen overschreden worden, zal er worden opgeschaald naar GRIP 4. Bij GRIP 4 wordt er onder leiding van de Commissaris van de Koningin een Provinciaal Coördinatiecentrum (PCC) ingericht, dat net als het GBT en RBT bestaat uit ambtenaren. Wanneer de situatie de provinciegrens niet overschrijdt, heeft deze Commissaris van de Koningin de leiding. Is dit wel het geval, dan krijgt de Minister van Binnenlandse Zaken de hoogste leiding. Ook wordt er een Nationaal Crisiscentrum (NCC) ingericht, een PCC op landelijk niveau.
Met dank aan: Bas de Leeuw



Is het bekijken van P2000 meldingen legaal?

Op internet zijn op steeds meer websites de alarmeringen voor de hulpdiensten te volgen. In de Nederlandse wet staat dat het herpubliceren van alarmeringen van hulpdiensten niet toegestaan is, maar de Nederlandse regering gedoogt het tot op heden. Als bezoeker van een P2000 monitor is het legaal om de meldingen te lezen, alleen het herpubliceren ervan is immers strafbaar. Ook het kopen van de pagers die brandweermeldingen kunnen ontvangen wordt in de Nederlandse wet niet verboden, maar omdat de prijs van deze pagers vrij hoog liggen is het gebruik ervan vaak door de serieuze hobbyïsten en pers.



Waarom zijn meldingen van de politie en ambulance niet te bekijken?

De IJssellandse politie maakt geen gebruik van P2000. In Noord- en Oost-Gelderland wordt P2000 gebruikt door de wildbeheereenheden, die onder de politie vallen, en de Officier van Dienst Politie. De regio's maken respectievelijk alleen en voornamelijk gebruik van T2000, het deel van C2000 voor spraakverbindingen. In tegenstelling tot P2000 is T2000 niet te volgen door buitenstaanders.

De ambulancediensten in de veiligheidsregio's IJsselland en Noord- en Oost-Gelderland maken enkel gebruik van T2000 en M2000, de meldkamerbedieningen. In sommige andere veiligheidsregio's worden ambulances wel via het P2000-netwerk gealarmeerd. De keuze om in IJsselland en Noord- en Oost Gelderland geen ambulancemeldingen via P2000 te versturen heeft onder andere te maken met privacy: de privacy van slachtoffers gaat in eerdergenoemde veiligheidsregio's boven de functionaliteit van P2000. In andere regio's waar ambulances wel via P2000 worden opgeroepen staan vaak enkel het adres en het voertuignummer samen met de prioriteit vermeld.



De toekomst van P2000 alarmeringen

Door de toename van de websites die P2000 alarmeringen publiceren en de daardoor toenemende aantallen mensen die meekijken en soms naar de plaats van een incident gaan, is er bij de hulpdiensten behoefte aan meer privacy. Over enkele jaren wordt er een nieuwe aanbestedingsprocedure gestart voor een eventueel nieuw of aangepast C2000 netwerk, waar P2000 dus ook onder valt. De kans is aanwezig dat er na 2017 versleuteling wordt toegepast op de tekstuele brandweermeldingen.

Of dat ook echt wordt doorgezet is nog maar de vraag; naast de mensen die de hulpdiensten volgen als hobby, is er een grote groep journalisten (zowel regionaal als landelijk) die dankzij P2000 heel veel informatie vergaren. Deze informatie is vaak speculatief en soms onjuist, omdat de meldingen vaak verkeerd geïnterpreteerd worden. Indien P2000 straks ook een gesloten onderdeel wordt van C2000, zal er waarschijnlijk heel veel verzet komen van de pers. In sommige veiligheidsregio's is men daarom nu al bezig met een zogenaamd persalarm. Dit is een P2000-melding, uiteraard bedoeld voor pers, waarin de allereerste informatie over een incident wordt vermeld. Deze komt echter in 9 van de 10 gevallen veel later dan de oorspronkelijke brandweermelding en geeft de pers daarmee geen snelle informatie over de precieze locatie en de ingezette hulpdiensten. Het is nog onzeker hoe de toekomst er uit komt te zien.